HET KLEUTERHUIS

 

Kennismaking met de buitenwereld

Het is een grote stap naar de buitenwereld wanneer kinderen voor de eerste keer naar school gaan.  De nieuwe omgeving moet worden verkend en nieuwe gewoontes moeten worden eigen gemaakt. Hierbij moet het kind ook nog zijn ouders loslaten!

Omdat peuters nog sterk leven en spelen in hun eigen wereldje vinden zij daarom het meest geborgenheid in een kleine groep.

 

Verhalen, liedjes, versjes,….

In de peuterklas worden korte, ritmische verhaaltjes verteld. Peuters beleven alles nog heel concreet en  zijn nog niet ontvankelijk voor de beeldentaal van de sprookjes die aan onze kleuters worden verteld  Mede door de ritmische opbouw van deze verhaaltjes wordt de peuter gevoed in zijn behoefte aan herhaling, ritme en het concreet herkenbare.

 

De oude kinderliedjes en versjes, jaarfeestliederen en liederen in kwintenstemming worden meermaals gezongen en gespeeld en ze begeleiden het dagelijks leven zowel bij de peuters als de kleuters.                                                                   

De bewegingen die erbij gemaakt worden ondersteunen de taal en werken daarom vormend op de taalontwikkeling.  Voor de peuter zijn het vooral eenvoudige, grote bewegingen die tegemoet komen aan zijn dromend beleven. De kleuter wordt uitgenodigd tot steeds fijnere bewegingen, die steeds meer wakkerheid oproepen en waarbij de rechter- en linkerhand steeds meer hun specifieke taak leren doen.

 

Overgang naar de kleuterklas

Rond het vierde levensjaar komt het kind meer en meer tot samenspelen.  De sociale ontwikkeling neemt een aanvang en de overgang naar de kleuterklas is aangewezen.

Ook daar is een huiselijk sfeer belangrijk.

De kleuters worden drie jaar door dezelfde kleuterjuf begeleid die daardoor het kind diepgaand kan leren kennen en begrijpen.  Bovendien hebben de kinderen de kans om respectievelijk tot de jongsten, de middelsten en oudsten van de groep te behoren, wat de sociale vaardigheden sterk bevordert.

 

Nabootsing

Het kleine kind is een nabootsend wezen en daardoor gevoelig voor en onderhevig aan alles wat in zijn omgeving plaatsvindt.  Het is als het ware daarmee versmolten, het neemt hiervan nog geen afstand, maar zit er middenin.                                                                                                                                               

Elke beweging, elke kleur, elk woord en elke gedachte werkt diep in bij het jonge kind. Zinvolle en waardige voorbeelden zijn daarom van groot belang. Het kind spiegelt zich hieraan en vormt er zijn persoonlijkheid door.

 

Het vrije spel
Wat het kind op deze leeftijd nodig heeft is speelgoed waarmee het de volwassen wereld kan nabootsen: een potje om in te roeren, een pop om te verzorgen, materiaal om “huizen” te bouwen (planken, kisten), doeken om zich te verkleden.

In het vrije spel zien we hoe het ‘toevallige’ spelen van de peuter overgaat in een stromend, opborrelend fantasiespel dat zich ontwikkelt tot het doelgerichte samenspel van de schoolrijpe kleuter.

Ruimtelijke oriëntatie en lichaamsgeografie worden aan den lijve

ervaren, waardoor de begrippen organisch ontstaan en doorleefd zijn.           

Het speelgoed is zo eenvoudig mogelijk zodat de eigen fantasie er nog alles aan kan toevoegen. Het is vervaardigd uit natuurlijk, eerlijk materiaal omdat dit de tastzin ontwikkelt.

Deze zuivere materialen voeden het waarheidsbeleven. Elk materiaal voelt bovendien anders aan en hierdoor wordt de tastzin verfijnd en ontwikkeld                                                                                                                            

           

Ritme en herhaling

Naast de nabootsing zijn ritme en herhaling  sleutelelementen in peuter- en kleuterklas.  Zij geven een veilig gevoel en houvast aan het kind.  Dit geeft een basis van innerlijke zekerheid en zelfvertrouwen.
De indeling van de dag is steeds hetzelfde, waarbij inspannen  en ontspannen elkaar afwisselen, zodat het kind met het gebeuren van de dag kan mee-ademen.  Een tijdlang wordt dagelijks hetzelfde  verhaaltje of sprookje verteld of gespeeld, waardoor de inherente boodschap aankomt bij het kind.

Het weekritme vinden we in de terugkerende activiteiten die op een bepaalde dag plaatsvinden, bijv. schilderen, bakken, poetsen.  Hier kan het kind al nabootsend het werk van de volwassenen ervaren.  We scheppen overzichtelijke arbeidsprocessen, waardoor ervaren wordt hoe de grote mensen de fysieke wereld vormgeven.  Zo krijgt het kind respect voor het werken en wordt er tevens een basis gelegd voor het logisch denken doordat het kind het gehele arbeidsproces kan mee volgen.

 

 Jaarfeesten

Door de jaarfeestencyclus ervaart het kind het jaarlijks terugkerend ritme.

Deze feesten vormen hoogtepunten in het leven van het kind, zij geven het jaar kleur. 

De voorbereiding naar het feest toe is minstens even belangrijk!.

We leven naar deze hoogtepunten toe met de kinderen door de jaarfeestliederen te zingen, bepaalde kringspelen te doen en verhalen te vertellen die bij het innerlijk

gebeuren van het feest of jaargetijde passen.

De kinderen beleven zo de samenhang in de natuur waar wij als mens een scheppend onderdeel van zijn. Bijvoorbeeld: het graan dat in de zomer geoogst wordt, vormt ons voedsel voor de winter, een deel wordt opnieuw gezaaid in de lente enz.  De kring is rond…..