Mensbeeld

Het mensbeeld vormt de achtergrond van het leerplan. De mens is niet alleen een fysiek, maar ook een geestelijk wezen met eigen motieven en talenten. Het onderwijs zoekt het unieke van ieder kind en sluit daarbij aan. Onderwijs is voor onze school niet het vullen van een vat, maar het ontsteken van een vuur. De lesstof is leerstof voor de ontwikkeling van het kind in al zijn facetten.

Denken, voelen en willen 
In ons onderwijs staat de integrale ontwikkeling van de kinderen centraal. Onder integrale ontwikkeling verstaan we een evenwichtige ontwikkeling van denken, voelen en willen. Anders gezegd: van kennis, emotie en vaardigheden. Deze drie aspecten komen in de pedagogie evenwichtig aan bod en de leerkrachten geven hier in concrete situaties vorm aan.

 

Spel, beweging, scheppende activiteiten en vertelstof zijn enkele van de middelen die de leerkracht hiervoor inzet.

Ritme 
Ritme vertaalt zich in het leren: opnemen en verwerken. Ritme komt ook terug in de activiteiten. De schooldag zelf kent een ritmisch verloop met vaste momenten en activiteiten voor het begin van de dag, de verschillende leer- en bewegingsvakken en de afsluiting van de dag. Maar ook aan het ritme van het jaar wordt aandacht besteed.

 

Op een tafel in de klas zijn seizoensgebonden elementen uitgestald. Gedurende het jaar vieren de kinderen, ouders en leerkrachten de jaarfeesten zoals het Michaëlsfeest (herfst), Sint-Maarten, Advent, Sint-Nicolaas, Kerst, Driekoningen, Maria Lichtmis, Pasen, Pinksteren, en het Sint Jansfeest (midzomerfeest).

Levensbeschouwing 
De school staat open voor alle kinderen, ongeacht de religieuze richting of levensbeschouwing. Dat betekent dat de vrijheid van ouders om hun kinderen in de eigen richting of levensbeschouwing op te voeden, volledig wordt gerespecteerd. 
Onze school is aangesloten bij de Federatie van Steinerscholen.

Groei naar volwassenheid 

De school begeleidt kinderen in hun groei naar volwassenheid. Deze groei kent drie hoofdfasen: de fase van 0 tot 7 jaar, de fase van 7 tot 14 jaar en de fase van 14 tot 21 jaar. Deze fasen brengen eigen ontwikkelingstaken mee voor het kind. De leerstof is hierop afgestemd. In de eerste periode van 0 tot 7 jaar staan de lichamelijke ontwikkeling, de groei en de motoriek van het kind centraal. Door veel te spelen en te bewegen, door een regelmatige dagindeling en een veilige en aansprekende omgeving, wordt het kind ‘baas in eigen lichaam'. In de leeftijd van 7 tot 14 jaar uiten de psychische kwaliteiten zich in de manier van denken en willen, maar ook in het gevoelsleven van het kind. De aanleg om origineel, creatief en probleemoplossend te denken is in vrijwel ieder kind aanwezig. Het is aan de ouders en de leerkrachten om dat vermogen te versterken en te verzorgen. Daarna, tot in de pubertijd, komen de psychische kwaliteiten meer op de voorgrond. Het kind beleeft zichzelf en de omgeving dan in hoge mate in zijn gevoelens. Daarom tracht de leerkracht met het onderwijs allereerst bij het gevoelsleven van het kind aan te sluiten. Dat gebeurt als het kind voor iets ‘warm' kan lopen, er enthousiast door wordt.